Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020060063
Dossiernummer gemeente: 202000277
De gemeente Geel heeft op 18/06/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het verbouwen van een zonevreemde woning, het slopen van een bijgebouw en het oprichten van een carport. De aanvraag werd op 23/07/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Julie Bogaert
Gemeentestraat 26 te 2260 Westerlo
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Hazenhout 29 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: Afdeling 13375, sectie N, perceel 1274D
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: agrarische gebieden
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009
bestemming: overdruk zonevreemde woningen II
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorschriften van het geldende RUP Zonevreemde Woningen zijn van toepassing.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Aanvulling historiek
///
De aanvraag betreft het verbouwen van een zonevreemde woning, het slopen van een bijgebouw en het oprichten van een carport
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag volgens de architect
Het goed bestaat uit een ensemble van 4 volumes met name:
Volume A: woning via regularisatie door vorige eigenaar op 18 augustus 2003 vergund. Indicatie op de gevel doet vermoeden dat het pand dateert van 1898.
Volume B: grotere schuur welke voorlopig uit de aanvraag gehouden wordt.
Volume C: kleiner volume met bakoven, voorlopig uit de aanvraag gehouden.
Volume D: voor dit volume wordt een slopingsaanvraag ingediend. Doel is dat dit volume op een andere locatie als carport/fietsenstalling (volume D’) vervangen wordt.
In combinatie met een complementaire functie van 100 m² waarbij de woonfunctie een grotere oppervlakte besloot dan de complementaire de vergunde woonfuncties ten bedrage van 1063 m³.
De hoofdzakelijke interne verbouwing van het hoofdvolume blijft strikt binnen het bestaande volume en bouwhoogtes en onder de 40% regel.
De herlocatie van volume D naar volume D’ is in functie van een betere ruimtelijke ordening met een kleinere verhardingsnoodzaak tot gevolg.
De verbouwing blijft trouw aan het historische landschappelijke natuurlijke karakter van de site. Doel van de bouwheer is een duurzame en ruimtelijk verantwoorde omgevingsaanleg te doen met een haast naadloze overgang naar omliggende context.
Bestaande streekeigen inheemse groenelementen worden behouden en waar kan versterkt. Er zijn quasi geen reliëfwijzigingen. De inrit heeft een breedte van 3 meter. Niet-noodzakelijke verhardingen blijven onder 100 m². Combinatie grind met klinkers.
Er zullen hagen aangeplant/behouden worden. Er dienen geen bomen geveld te worden.
Ter info: bouwheer heeft de intentie een zwembad te voorzien (vrijstellingsbesluit).
Het ontwerp
Deze aanvraag stelt de verbouwing voor van een zonevreemde woning met de sloping van een bijgebouw en de oprichting van een carport.
De oorspronkelijke hoeve dateert van de jaren 1900 – 1918. Op 18/08/2003 werd er een stedenbouwkundige vergunning verleend voor de regularisatie van de verbouwing van de woning.
In dit ontwerp wordt de verbouwing van de woning uitgevoerd binnen het bestaande volume. Het bestaande bijgebouw wordt afgebroken en op een andere plaats terug opgebouwd. De nieuwe carport met berging wordt in de onmiddellijke nabijheid van de woning terug gebouwd met hetzelfde volume.
De verharding heeft een oppervlakte van 48 m² + zwembad 45 m².
de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 23/07/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.
///
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Hazenhout).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Mer-screening
///
Natuurtoets
///
Erfgoed-/archeologietoets
///
Mobiliteit
///
Toegankelijkheidstoets
///
Decreet grond- en pandenbeleid
///
Scheidingsmuren
///
Milieuaspecten
///
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Besluit
Gunstig met voorwaarden
Voorwaarden
De verbouwingswerken kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
Het gebouw heeft als bestemming ééngezinswoning en mag geen bijkomende wooneenheden bevatten.
De aanleg van een strikt noodzakelijke toegangsweg tot de woning of oprit met een maximale breedte van de verharding van 3m is toegelaten.
De aanleg van verhardingen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m² is toegelaten op het perceelsgedeelte palend aan het hoofdgebouw. De verharding dient zich te bevinden in de onmiddellijke omgeving van het woninghoofdgebouw, met andere woorden binnen een straal van 30 meter van de uiterste grenzen van het woninghoofdgebouw. De verharding in functie van een terras dient aanpalend aan het hoofdgebouw te worden voorzien.
De verhardingen dienen uitgevoerd te worden in kleinschalige, dit wil zeggen losse of makkelijk opbreekbare, materialen. Bij de aanleg van de verharding moet gestreefd worden naar maximale doorlatendheid, zodat hemelwater maximaal kan infiltreren.
De voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde woningen dienen te worden gerespecteerd.
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 4550 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 7,28 m² te bedragen.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
De woning dient voor de afvoer van het afvalwater voorzien van een individuele waterzuivering die moet beantwoorden aan de effluentvoorwaarden van Vlarem II;
Voor woningen gelegen in het individueel te optimaliseren buitengebied zal de individuele waterzuivering (IBA )worden geplaatst, gewijzigd, hersteld en onderhouden door toedoen, op kosten en onder de verantwoordelijkheid van de stad Geel. De IBA blijft haar eigendom.
Voor de plaatsing van de IBA dient u contact op te nemen met het contactcentrum grondgebonden zaken van de stad Geel.
De locatie van de individuele waterzuivering dient zo gekozen te worden dat deze makkelijk toegankelijk is en blijft voor onderhoud en controle.
Voor deze advisering werd kort advies bij Aquafin gevraagd. Het voorgesteld concept wordt als gunstig beoordeeld. Het perceel is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Er is geen riolering aanwezig, wel ondiepe grachten. Men moet een gescheiden rioleringsstelsel voorzien op privéterrein. Voor het DWA (droogweerafvoer) moet er een IBA (Individuele Behandelingsinstallatie voor Afvalwater) geplaatst worden. Het grijs en fecaal water wordt afzonderlijk ingezameld. Op het fecale water is een septische put voorzien. En er is een sifonput voorzien op grijs water. De overloop van de IBA gaat volgens plan naar een infiltratieput. Men zou de overloop ook naar de gracht kunnen laten gaan als dit gravitair mogelijk is. Vermoedelijk is dit niet het geval, gezien het terreinprofiel. De mogelijkheid van infiltratie op eigen terrein wordt best eens nagekeken. Het terrein ligt op de grenslijn van infiltratiegevoelig en niet-infiltratiegevoelig.
Volgens de hemelwaterverordening is de bouwheer niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen wegens aard van de verbouwing en plaatsing carport. De bouwheer voorziet wel een hemelwaterput van 10.000L. Herbruik van water dient voor toiletten en buitenkraantjes. De overloop van de hemelwaterput gaat naar een infiltratievoorziening, die wel verplicht is. Het volume en de oppervlakte van de infiltratie die geplaatst wordt, voldoen.
De bouwheer heeft de intentie om een zwembad te voorzien. De overloop van het zwembad (vb. overtollig water bij regenweer) dient aangesloten te worden op de gracht of een infiltratieput. Op het plan voorziet men de overloop op een infiltratieput. In principe moet de eventuele spoeling van de filters van het zwembad op de DWA aangesloten worden, maar in individueel te optimaliseren buitengebied is de lozing van zwembadwater op de IBA ten zeerste af te raden. Dit mag dus ook naar de infiltratieput of gracht. Als alles op eigen terrein infiltreert, waar we vanuit gaan volgens plan, moeten er geen huisaansluitputjes geplaatst te worden. Als men overlopen naar de gracht brengt, dan zou dit wel moeten gebeuren. Bouwheer moet dan contact opnemen met de dienst openbare werken via grondgebondenzaken@geel.be Maximumbreedte inrit wordt gerespecteerd. Gunstig met voorwaarden: IBA
Men is verplicht een IBA te plaatsen. Meer informatie is terug te vinden in het adviesformulier. Belangrijkste aandachtspunten: - De overloop van het zwembad mag aangesloten worden op de gracht of een infiltratieput. De eventuele spoeling van filters van het zwembad wordt ten zeerste afgeraden om aan te sluiten op de IBA. In individueel te optimaliseren buitengebied mag de lozing van zwembadwater ook op de gracht of infiltratieput. - Nakijken mogelijkheid van infiltratie op eigen terrein.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelsel te worden afgevoerd.De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in de bijlage van de bouwvergunning.
De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.
Lasten
///
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De verbouwingswerken kunnen uitgevoerd worden overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
Het gebouw heeft als bestemming ééngezinswoning en mag geen bijkomende wooneenheden bevatten.
De aanleg van een strikt noodzakelijke toegangsweg tot de woning of oprit met een maximale breedte van de verharding van 3m is toegelaten.
De aanleg van verhardingen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m² is toegelaten op het perceelsgedeelte palend aan het hoofdgebouw. De verharding dient zich te bevinden in de onmiddellijke omgeving van het woninghoofdgebouw, met andere woorden binnen een straal van 30 meter van de uiterste grenzen van het woninghoofdgebouw. De verharding in functie van een terras dient aanpalend aan het hoofdgebouw te worden voorzien. De verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
De verhardingen dienen uitgevoerd te worden in kleinschalige, dit wil zeggen losse of makkelijk opbreekbare, materialen. Bij de aanleg van de verharding moet gestreefd worden naar maximale doorlatendheid, zodat hemelwater maximaal kan infiltreren.
De voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde woningen dienen te worden gerespecteerd.
Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 4550 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 7,28 m² te bedragen.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
De woning dient voor de afvoer van het afvalwater voorzien van een individuele waterzuivering die moet beantwoorden aan de effluentvoorwaarden van Vlarem II;
Voor woningen gelegen in het individueel te optimaliseren buitengebied zal de individuele waterzuivering (IBA )worden geplaatst, gewijzigd, hersteld en onderhouden door toedoen, op kosten en onder de verantwoordelijkheid van de stad Geel. De IBA blijft haar eigendom.
Voor de plaatsing van de IBA dient u contact op te nemen met het contactcentrum grondgebonden zaken van de stad Geel.
De locatie van de individuele waterzuivering dient zo gekozen te worden dat deze makkelijk toegankelijk is en blijft voor onderhoud en controle.
Voor deze advisering werd kort advies bij Aquafin gevraagd. Het voorgesteld concept wordt als gunstig beoordeeld. Het perceel is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Er is geen riolering aanwezig, wel ondiepe grachten. Men moet een gescheiden rioleringsstelsel voorzien op privéterrein. Voor het DWA (droogweerafvoer) moet er een IBA (Individuele Behandelingsinstallatie voor Afvalwater) geplaatst worden. Het grijs en fecaal water wordt afzonderlijk ingezameld. Op het fecale water is een septische put voorzien. En er is een sifonput voorzien op grijs water. De overloop van de IBA gaat volgens plan naar een infiltratieput. Men zou de overloop ook naar de gracht kunnen laten gaan als dit gravitair mogelijk is. Vermoedelijk is dit niet het geval, gezien het terreinprofiel. De mogelijkheid van infiltratie op eigen terrein wordt best eens nagekeken. Het terrein ligt op de grenslijn van infiltratiegevoelig en niet-infiltratiegevoelig.
Volgens de hemelwaterverordening is de bouwheer niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen wegens aard van de verbouwing en plaatsing carport. De bouwheer voorziet wel een hemelwaterput van 10.000L. Herbruik van water dient voor toiletten en buitenkraantjes. De overloop van de hemelwaterput gaat naar een infiltratievoorziening, die wel verplicht is. Het volume en de oppervlakte van de infiltratie die geplaatst wordt, voldoen.
De bouwheer heeft de intentie om een zwembad te voorzien. De overloop van het zwembad (vb. overtollig water bij regenweer) dient aangesloten te worden op de gracht of een infiltratieput. Op het plan voorziet men de overloop op een infiltratieput. In principe moet de eventuele spoeling van de filters van het zwembad op de DWA aangesloten worden, maar in individueel te optimaliseren buitengebied is de lozing van zwembadwater op de IBA ten zeerste af te raden. Dit mag dus ook naar de infiltratieput of gracht. Als alles op eigen terrein infiltreert, waar we vanuit gaan volgens plan, moeten er geen huisaansluitputjes geplaatst te worden. Als men overlopen naar de gracht brengt, dan zou dit wel moeten gebeuren. Bouwheer moet dan contact opnemen met de dienst openbare werken via grondgebondenzaken@geel.be Maximumbreedte inrit wordt gerespecteerd. Gunstig met voorwaarden: IBA
Men is verplicht een IBA te plaatsen. Meer informatie is terug te vinden in het adviesformulier. Belangrijkste aandachtspunten: - De overloop van het zwembad mag aangesloten worden op de gracht of een infiltratieput. De eventuele spoeling van filters van het zwembad wordt ten zeerste afgeraden om aan te sluiten op de IBA. In individueel te optimaliseren buitengebied mag de lozing van zwembadwater ook op de gracht of infiltratieput. - Nakijken mogelijkheid van infiltratie op eigen terrein.
De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelsel te worden afgevoerd.De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in de bijlage van de bouwvergunning.
De bestaande bouwlijn en het peil blijven behouden.