Terug
Gepubliceerd op 13/10/2020

2020_CBS_02860 - Omgevingsvergunning (202000299 krv) Aanvraag voor het oprichten van een huurloods langs Moestoemaatheide 13. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 28/09/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Marleen Verboven, Bart Julliams, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Afwezig

Griet Smaers, Ben Van Looveren, Marleen Rome, Ine Winters, Elke Raeymaekers, Ria Van den eynde, Glenn Molenberghs

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02860 - Omgevingsvergunning (202000299 krv) Aanvraag voor het oprichten van een huurloods langs Moestoemaatheide 13. - Vergunning 2020_CBS_02860 - Omgevingsvergunning (202000299 krv) Aanvraag voor het oprichten van een huurloods langs Moestoemaatheide 13. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 28/09/2020

 

 

 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020082700

Dossiernummer gemeente: 202000299

 

De gemeente Geel heeft op 26/06/2020 een aanvraag Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een huurloods. De aanvraag werd op 17/08/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Ludovica   Krieckemans 

Grotesteenweg 9 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Moestoemaatheide 11, Moestoemaatheide 13, Moestoemaatheide 15, Moestoemaatheide 17, Moestoemaatheide 19, Moestoemaatheide 19A, Moestoemaatheide 21, Moestoemaatheide 23 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13375, sectie M, perceel 1272S, 1272T, 1272V, 1272W, 1272X, 1272Y

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: agrarische gebieden

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

bestemming: industriegebieden

Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvestingng van het bewakingspersoneel omvatten.

Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de ander industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

 

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorschriften van het geldende gewestplan zijn van toepassing.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 2003/00373, Uibreiden van bestaande bedrijfsgebouwen met loods met burelen en noodwoning - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 12919, Nieuwbouw loods met burelen - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 11306, Nieuwbouw industriehal + conciergewoning - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 2004/00242, Het uitbreiden van een bestaande bedrijfshal - Vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 2004/V2/00560, SCHRIJNWERKERIJ - Vergund
  • VLAREM melding klasse 3: 1994/M3/01864, OPSLAG - Niet vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 1999/V1/00384, DRUKKERIJ - Niet vergund
  • VLAREM melding klasse 3: 2016/M3/04967, werf wegenbouw - Aktename

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een huurloods

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag volgens de architect
 
De nieuw te bouwen loods is gelegen binnen een industriezone. De inplanting is conform de regelgeving. Het perceel is reeds bebouwd met verschillende loodsen. De nieuwe loods wordt opgetrokken in dezelfde materialen en met dezelfde gevelhoogtes als de bestaande loodsen.

Bij het ontwerpen van de loods is er rekening gehouden met de algemene stedenbouwkundige voorschriften. Daar de loods hieraan voldoet zal deze dan ook in zijn latere omgeving opgenomen worden.

Aangezien aan het vorige punt is voldaan, is de loods geïntegreerd in de omgeving. De loods brengt de goede ordening en ontwikkeling van het gebied niet in het gedrang. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de woonkwaliteit van de aanpalende en de goede perceelsordening blijft gevrijwaard. De loods integreert zich op aanvaardbare wijze in de plaatselijke omgeving. 

 

Het ontwerp
 
Deze aanvraag stelt de oprichting voor van een huurloods.

De loods wordt aangebouwd aan de reeds bestaande loodsen. De nieuwe loods heeft een oppervlakte van 218,30 m² en een totale hoogte van 7,32 meter. De loods wordt gebouwd in grijze gevelpanelen en grijs buitenschrijnwerk.

De loods wordt opgericht in dezelfde materialen en met dezelfde hoogte als de bestaande loodsen en vormt daardoor één geheel met de reeds bestaande gebouwen.

 Op het terrein zijn 52 parkeerplaatsen aanwezig.

 

  1. Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 17/08/2020 werd advies gevraagd aan brandweerzone kempen - hulpverleningszone 5 (geel) - preventie - administratie.

Op 17/08/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten.Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk : bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop (artikel 7 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen);

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Moestoemaatheide).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:

Het advies van brandweerzone kempen - hulpverleningszone 5 (geel) - preventie - administratie afgeleverd op 20/08/2020 is volledig gunstig

 

Besluit

Gunstig met voorwaarden

 

Voorwaarden

De huurloods kan ingeplant en opgericht worden zoals voorgesteld op de goedgekeurde plannen.

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden van de stedelijke brandweerdiensten in het advies met kenmerk BWDP/2020-0286/001/01/BCO dd. 18/08/2020

Men is verplicht een hemelwaterput te plaatsen. Deze put mag een volume hebben van maximum 10.000L. - De noodoverloop van de verplichte infiltratievoorziening mag niet aansluiten op het rietveld (IBA) maar gaat bij voorkeur naar de groenzone (aan zijkant perceel) op eigen terrein of mag aansluiten op de open gracht voor het perceel. Als er al een bestaande aansluiting RWA op deze gracht is, dan moet men hier bij aansluiten.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen openbaar rioleringsstelsel aanwezig. Ter hoogte van het perceel, aan de straatkant, ligt een gracht. De vergunningsaanvraag betreft de nieuwbouw van een loods, waarbij er enkel afvoer is van regenwater. Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht een hemelwaterput te plaatsen met een minimum volume van 50L/m² en een maximum van 10.000L. Op plan staat een put van 10.900L. Dit moet herleid worden naar een put van 10.000L. De overloop van de hemelwaterput gaat naar een infiltratievoorziening dewelke ook verplicht is. De infiltratievoorziening die geplaatst wordt, voldoet qua volume (3960L) en oppervlakte (6,32m²). De noodoverloop mag niet naar het rietveld (IBA), maar gaat bij voorkeur naar de groenzone (rechts op het perceel) op eigen terrein of mag aansluiten op de open gracht voor het perceel. Als er al een bestaande aansluiting RWA op deze gracht is, dan moet men hier bij aansluiten. 

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 01/10/2004 inzake hemelwaterputten.  Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

-met een inhoud van maximum 10.000 liter;

-de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;

-een pomp wordt op de hemelwaterput aangesloten;

-de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, en oppervlaktewater of de regenwaterafvoer van de openbare riolering.  Indien deze voorzieningen niet voor handen zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;

-de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen;

-de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;

-de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;

-het water uit de hemelwaterput dient te worden herbruikt voor tenminste 2 verschillende aftappunten bv. buitenkraan, wasmachine, spoeling wc…

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 3950 liter te bedragen.
 De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 6,32 m² te bedragen.

Het gebouw dient te voldoen aan de EPB-eisen.

Voor de afvoer van het huishoudelijk afvalwater (HAW) dienen twee septic-tanks te worden voorzien:

- Septic-tank 1 voor opvang van enkel zwart HAW (= afvalwater verontreinigd met fecaliën afkomstig van het toilet);

- Septic-tank 2 voor opvang van de overloop van septic-tank 1 én grijs HAW (= alle huishoudelijk afvalwater niet afkomstig van toiletspoeling, bijvoorbeeld: afvalwater van bad, douche, wastafel en wasmachine). 

De overloop van septic-tank 2 komt rechtstreeks in een gracht of overwelving. Het volume van de twee septic-tanks bedraagt minimaal 2000l per tank.

Bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook dienen deze voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De afvoer van de afval- en regenwaters dient via een gescheiden stelsel te gebeuren.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De huurloods kan ingeplant en opgericht worden zoals voorgesteld op de goedgekeurde plannen.

Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden van de stedelijke brandweerdiensten in het advies met kenmerk BWDP/2020-0286/001/01/BCO dd. 18/08/2020

Men is verplicht een hemelwaterput te plaatsen. Deze put mag een volume hebben van maximum 10.000L. - De noodoverloop van de verplichte infiltratievoorziening mag niet aansluiten op het rietveld (IBA) maar gaat bij voorkeur naar de groenzone (aan zijkant perceel) op eigen terrein of mag aansluiten op de open gracht voor het perceel. Als er al een bestaande aansluiting RWA op deze gracht is, dan moet men hier bij aansluiten.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen openbaar rioleringsstelsel aanwezig. Ter hoogte van het perceel, aan de straatkant, ligt een gracht. De vergunningsaanvraag betreft de nieuwbouw van een loods, waarbij er enkel afvoer is van regenwater. Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht een hemelwaterput te plaatsen met een minimum volume van 50L/m² en een maximum van 10.000L. Op plan staat een put van 10.900L. Dit moet herleid worden naar een put van 10.000L. De overloop van de hemelwaterput gaat naar een infiltratievoorziening dewelke ook verplicht is. De infiltratievoorziening die geplaatst wordt, voldoet qua volume (3960L) en oppervlakte (6,32m²). De noodoverloop mag niet naar het rietveld (IBA), maar gaat bij voorkeur naar de groenzone (rechts op het perceel) op eigen terrein of mag aansluiten op de open gracht voor het perceel. Als er al een bestaande aansluiting RWA op deze gracht is, dan moet men hier bij aansluiten. 

De plaatsing van een hemelwaterput is verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 01/10/2004 inzake hemelwaterputten.  Die hemelwaterput dient aan volgende eisen te voldoen:

-met een inhoud van maximum 10.000 liter;

-de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;

-een pomp wordt op de hemelwaterput aangesloten;

-de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, en oppervlaktewater of de regenwaterafvoer van de openbare riolering.  Indien deze voorzieningen niet voor handen zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;

-de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen;

-de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;

-de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;

-het water uit de hemelwaterput dient te worden herbruikt voor tenminste 2 verschillende aftappunten bv. buitenkraan, wasmachine, spoeling wc…

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 3950 liter te bedragen.
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 6,32 m² te bedragen.

Het gebouw dient te voldoen aan de EPB-eisen.

Voor de afvoer van het huishoudelijk afvalwater (HAW) dienen twee septic-tanks te worden voorzien:

- Septic-tank 1 voor opvang van enkel zwart HAW (= afvalwater verontreinigd met fecaliën afkomstig van het toilet);

- Septic-tank 2 voor opvang van de overloop van septic-tank 1 én grijs HAW (= alle huishoudelijk afvalwater niet afkomstig van toiletspoeling, bijvoorbeeld: afvalwater van bad, douche, wastafel en wasmachine). 

De overloop van septic-tank 2 komt rechtstreeks in een gracht of overwelving. Het volume van de twee septic-tanks bedraagt minimaal 2000l per tank.

Bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook dienen deze voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De afvoer van de afval- en regenwaters dient via een gescheiden stelsel te gebeuren.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.