Terug
Gepubliceerd op 13/10/2020

2020_CBS_02887 - Omgevingsvergunning (202000079-ML): Acaciastraat 21, groothandel import en export van fruit en groenten - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 28/09/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Marleen Verboven, Bart Julliams, Tom Corstjens, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Afwezig

Griet Smaers, Ben Van Looveren, Marleen Rome, Ine Winters, Elke Raeymaekers, Ria Van den eynde, Glenn Molenberghs

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02887 - Omgevingsvergunning (202000079-ML): Acaciastraat 21, groothandel import en export van fruit en groenten - Vergunning 2020_CBS_02887 - Omgevingsvergunning (202000079-ML): Acaciastraat 21, groothandel import en export van fruit en groenten - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum voor dit dossier:29/09/2020*

Beslissingen buiten termijn worden geacht stilzweigend te zijn geweigerd.

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

De aanvraag ingediend door de heer Kris Michel Gybels, Acaciastraat 21 te 2440 Geel,werd ingediend op 18/02/2020

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 17/04/2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Acaciastraat 21 te 2440 Geel, kadastraal bekend: Afdeling 13373, sectie K, perceel 780M2, 782E

 

Het betreft een aanvraag tot een groothandel voor import en export van fruit en groenten.

De aanvraag omvat: exploitatie van een ingedeelde inrichting


Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 Stedenbouwkundige basisgegevens 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: industriegebieden

Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvestingng van het bewakingspersoneel omvatten.

Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de ander industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen (enkel van toepassing op zonevreemde woningen) goedgekeurd op 29/01/2009

bestemming: overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

Historiek

  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 09860, Nieuwbouw opslagruimte+bureau - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 06125, Nieuwbouw garage-toonzaal-groentenhal - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 09267, Nieuwbouw leeggoedloods - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OI): 10914, Plaatsing gasreduceerkabine - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 13605, Het aanpassen van een laadkaai - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 06728, Het oprichten van magazijn, burelen en woning - Vergund
  • VLAREM milieuvergunning: 1996/V2/00258, GROENTENHANDEL - Vergund
  • Stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure: 2016/00218, bouwen van een loods - Vergund met voorwaarden
  • Aanvraag omgevingsproject: 201900002, het oprichten van een gascabine - Vergunning onder voorwaarden

 

Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft Een groothandel import en export van fruit en groenten

Type handelingen: exploitatie van een ingedeelde inrichting

 

Rubrieknummer

Omschrijving

Klasse

6.4.1°

Opslag van 600 L olie

3

6.5.1°

1 brandstofverdeelslang

3

3.4.2°

Het lozen van bedrijfsafvalwater met een totaal debiet van 55 m³/uur

2

15.1.2°

Het stallen van 35 voertuigen

2

12.2.1°

Transformator met een individueel nominaal vermogen van 1.000 kVA

3

12.3.2°

Acculaders met een geïnstalleerd totaal vermogen van 130 kW

3

15.2.

1 werkplaats voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van bedrijfsvoertuigen

3

15.4.1°

1 wasplaats voor het wassen van bedrijfsvoertuigen

3

23.3.1°a)

Opslag van 20 ton kunststof in een lokaal

3

33.4.1°a)

Opslag van 20 ton papier en karton in een lokaal

3

16.3.2°b)

Koelinstallaties voor het bewaren van voedingsmiddelen en airco’s met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 402,82 kW

2

17.3.2.1.1.1°b)

Opslag van 16,66 ton mazout in een bovengrondse tank van 20.000 L

3

45.13.d)1°a)

Snijkeuken (Versnijden groenten = proefopstelling)

3

 

Het dossier betreft de aanvraag van een vergunning voor een nieuwe inrichting (de vorige vergunning is reeds vervallen sinds 31 maart 2017) voor een groothandel voor import en export van groenten en fruit.

Het betreft een familiebedrijf gestart in 1948, dat intussen is uitgegroeid tot een internationale speler die jaarlijks meer dan 100 miljoen ton groenten en fruit verdeelt.

In Geel is het verdeelcentrum met kantoren aanwezig. Hier wordt het binnenkomende fruit en de groenten gesorteerd en verpakt voor verdere verdeling. 

De groenten en het fruit worden verder verdeeld over heel België, Nederland, Frankrijk en Duitsland naar andere groothandels en grootwarenhuizen. Het transport gebeurt door een dochterbedrijf met een vloot van 45 vrachtwagens die allemaal uitgerust zijn met moderne koeltechnieken.

 

Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 01/05/2020 t.e.m. 30/05/2020. Er werden 0 bezwaren ingediend.

 

Adviezen

Op 04/05/2020 werd advies gevraagd aan vlaamse milieumaatschappij - advies grondwater antwerpen. Er werd geen advies gegeven binnen de wettelijke termijn. Hierdoor wordt het advies geacht gunstig te zijn.

 

Project-MER

Het betreft geen project waarvoor een MER-plicht geldt.

 

Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Mer-screening

Geen MER-plicht

 

Natuurtoets

De inrichting is gelegen in industriegebied. 

De exploitatie ligt op ruime afstand van VEN-gebied (> 1,5 km), habitatrichtlijngebied (> 1,5 km) en vogelrichtlijngebied (> 10 km).

Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

 

 

Mobiliteit

In het luik ‘mobiliteit’ werd enkel het aantal vrachtwagentransporten per dag besproken. Dit zijn er ca. 75 per werkdag. De exploitant geeft aan dat het bedrijf dicht bij de E313 gelegen is en dat er daardoor geen nadelig effect verwacht wordt op de omgeving. 

In addendum R3 wordt gesteld dat er dagelijks 45 werknemers op de inrichting aanwezig zijn. Er wordt gewerkt met een ploegensysteem. Volgens het uitvoeringsplan zijn er slechts 28 parkeerplaatsen voor personenwagens aanwezig op de inrichting. Dit voldoet aan de parkeerbehoefte van de exploitant.

Milieuaspecten

 

Water

Afvalwater

De exploitant vraagt vergunning voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een max. lozingsdebiet van 55 m³/uur, 140 m³/dag en 2.922 m³/jaar. 

Er wordt op 2 plaatsen bedrijfsafvalwater geloosd:

  • BAW1: lozing van bedrijfsafvalwater afkomstig van de wasplaats van voertuigen met een debiet van 1 m³/u, 2 m³/dag,  50 m³/jaar. Het afvalwater wordt voor lozing afgeleid naar een zandvanger, 
  • BAW2: lozing van verontreinigd hemelwater met een debiet van  54 m³/u , 138 m³/dag, 2.872 m³/jaar. Het afvalwater zal voor lozing in het Albertkanaal behandeld worden via een KWS-afscheider. Dit omdat het hemelwater van de loskades mogelijk verontreinigd is door de stalplaats van de vrachtwagens (laadkades)

Er wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd dat specifiek afkomstig is van een productieproces. 

Op 17 maart 2020 werd bijkomende informatie bezorgd over het dossier. Hierin werd gesteld dat de exploitant de plaatsing van een KWS-afscheider aan de wasplaats (BAW1) voorziet.

BAW2 wordt geloosd op het Albertkanaal. Hier is tekstueel in het dossier wel een KWS-afscheider voorzien, maar ook deze staat niet ingetekend op het rioleringsplan. Artikel 4.2.3.bis2 van Vlarem II stelt het volgende: ‘bij lozing op oppervlaktewater is de koolwaterstofafscheider ook uitgerust met een coalescentiefilter of een gelijkwaardig systeem'.

In het dossier is geen informatie opgenomen m.b.t. de aanwezigheid van een coalescentiefilter. 

Op 15/09/2020 werd een bijkomende aangeleverd waaronder 'Addendum C8a - Inplantingsplan - Euro Gijbels nv - 2020 (2)' Hierop staan  de 2 KWS-afscheiders ingetekend en in het schrijven wordt bovendien meegedeeld dat hier eveneens een coalescentiefilter aanwezig is op de KWS-afscheider. Verder wordt op dit plan aangegeven waar de vloeistofdichte tankpiste is en hoe deze is aangesloten op het lozingscircuit. 

Daar er meer dan 2 m³/u bedrijfsafvalwater aangevraagd wordt, is er conform artikel 4.2.5.1.1.§1. van Vlarem II de verplichting tot het plaatsen van een meetgoot. in de bijkomende informatie die aangeleverd werd op 15/09/2020 vraagt de exploitant een afwijking aan van de voorwaarden met volgende toelichting:

'Artikel 4.2.5.1.1. §1 bepaalt dat : Bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximum hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m3 per dag of 50 m3 per maand of 500 m3 per jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen:

- voor debieten > 2 m3/uur of > 20 m3/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid; 

 Het gevraagde lozingsdebiet is in hoofdzaak afkomstig van het hemelwater van de laad en loskades.

In afwijking van vermeld artikel voor plaatsing van een meetgoot conform bijlage 4.2.5.1 Vlarem II, wordt gevraagd om per lozingspunt één toezichtput te voorzien die veilig is en makkelijk toelaat om representatieve monsters te nemen.'

Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van sanitaire installaties voor het personeel. Gelet op het beperkte debiet van het huishoudelijk afvalwater ( < 600 m³/jaar), is de lozing ervan niet ingedeeld volgens de rubrieken overeenkomstig bijlage 1 van Vlarem II.

Op het Geoloket zonerings- en uitvoeringsplannen kan afgeleid worden dat de exploitatie gelegen is in collectief te optimaliseren buitengebied.

Overwegende dat VMM optreedt als adviesverlenende instantie m.b.t. de aangevraagde rubriek 3.4.2°) (klasse 2) en gelet op hun expertise ter zake, lijkt het aangewezen om dit advies m.b.t. lozingsdebieten te volgen. VMM heeft geen advies verleend binnen de termijn waardoor dit advies geacht wordt gunstig te zijn.

 Waterbesparende maatregelen

Volgens het rioleringsplan zijn er een aantal regenwaterputten (RWP) aanwezig. Er wordt echter nergens in het dossier aangegeven of en hoe de inrichting inzet op waterbesparende maatregelen. De wasplaats voor de bedrijfsvoertuigen maakt gebruik van leidingwater. 

De exploitant moet nagaan of er mogelijkheid is tot hergebruik van regenwater voor het wassen van de bedrijfsvoertuigen en indien mogelijk gebruikt hij voor het wassen van de voertuigen regenwater. Indien dit niet mogelijk is, houdt de exploitant een technisch verslag bij waaruit dit blijkt.  

Lucht

De exploitant vraagt een milieuvergunning voor airco’s, koelcellen, een ijswatersysteem, frigo’s en een invriescel met een totaal vermogen van 402,82 kW.

Hierbij wordt opgemerkt  dat de invriescel (ook genoeg als invriescel met eutectische platen in keuringsattesten) werkt op basis van het koelmiddel R507 en mag enkel bijgevuld worden met geregenereerd koelmiddel. Vanaf 1 januari 2013 is het gebruik van dit koelmiddel verboden. De exploitant liet op 15/09/2020 weten dat dit toestel ondertussen verwijderd is.

De onderhoudsattesten van de koelinstallaties zijn toegevoegd. Hieruit blijkt dat er voor koelcel 3, koelgroep 6 de lekdichtheid als ‘niet ok’ werd beoordeeld. 

Het onderhoudsattest van opslagfrigo 3/4 werd op 15/09/2020 bezorgd. In 2019 was er een relatief lekverlies van +10%, in 2020 werden er geen lekverliezen vastgesteld waardoor deze installatie niet buiten dienst moet gesteld worden. 

Euro Gijbels heeft voor de keuring van de koelinstallaties een contract met een keuringsbedrijf zoals kan afgeleid worden uit de keuringsattesten. De exploitant wordt erop gewezen dat bij de vaststelling van een lek de volgende regels gelden:

  • Bij vaststelling van lekkage moeten zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de veertien dagen na vaststelling van het lekverlies de nodige maatregelen genomen worden om het lek op te sporen en te dichten.
  • Nieuw koelmiddel mag pas worden bijgevuld nadat het defect is verholpen en een controle op lekdichtheid door een bevoegd koeltechnicus is uitgevoerd.
  • Een nieuwe controle op lekdichtheid moet worden uitgevoerd binnen de maand na de herstelling maar niet op dezelfde dag als de herstelling. Na iedere bijvulling wordt het relatief lekverlies berekend en in het logboek genoteerd.
  • Bij een lekverlies van +10% in 2 opeenvolgende jaren moet het toestel binnen de 12 maanden uit dienst worden genomen en wordt dat binnen de veertien dagen na vaststelling schriftelijk (brief of mail) gemeld aan de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving.
  • meer informatie: https://omgeving.vlaanderen.be/bepalingen-voor-koelinstallaties-met-f-gassen-enof-ozonlaag-afbrekende-stoffen

Gevaarlijke producten

De opslag van gevaarlijke producten is zeer beperkt. Het betreft de opslag van 600 l olie (op lekbakken) en 20.000 l mazout. Aan het dossier werd een geldig keuringsattest van de mazouttank toegevoegd.

Bodem

De exploitant neemt volgende maatregelen om potentiële bodemverontreiniging tegen te gaan:

  • De mazouttank is dubbelwandig uitgevoerd en voorzien van een overvulbeveiliging en lekdetectie;
  • Alle vaste houders worden periodiek gekeurd. Het meest recente keuringsattest (15 december 2019) is in bijlage aan het dossier toegevoegd en stelt dat een groen label werd aangebracht aan de vulmond. Het eerstvolgend beperkt onderzoek dient uitgevoerd te worden ten laatste op 13 december 2022;
  • Het tanken van de voertuigen gebeurt op een vloeistofdichte vloer met afvoer van eventueel accidenteel verontreinigd hemelwater via een KWS-afscheider;
  • De opslag van olie gebeurt boven lekbakken;
  • De nodige absorptiemiddelen zijn aanwezig.

Er wordt een transformator aangevraagd. Deze is geplaatst in een lekbak. De inkuiping is voldoende groot om de volledige olievolume van de transformator op te kunnen vangen.

Het keuringsattest van de transformator werd toegevoegd. Dit dateert echter reeds van 28 mei 2018. Daar deze installatie jaarlijks gekeurd moet worden, dient een recenter keuringsattest voorgelegd te worden. Op 15/09/2020 werd het nieuwe attest van de elektriciteitskeuring toegevoegd, dewelke op verschillende punten niet blijkt te voldoen. De exploitant dient ervoor te zorgen dat deze opmerkingen verholpen worden teneinde een conforme elektrische installatie te hebben bij de volgende keuring. 

Geluid en trillingen

De exploitant neemt een aantal maatregelen om ervoor te zorgen dat er geen hinder ontstaat t.g.v. geluid en trillingen:

  • Het vrachtwagenverkeer rijdt zoveel als mogelijk tijdens de normale uren;
  • Het bedrijf is gelegen in industriezone;
  • De gebouwen zijn goed geïsoleerd en de installaties worden periodiek goed onderhouden;
  • De vrachtwagens worden tijdens het laden en lossen stil gelegd;
  • De transformator is in een geluidsdicht lokaal geplaatst.

 

Er waren tot op heden geen klachten m.b.t. geluidshinder.

Er is tot op heden geen geluidstudie uitgevoerd voor deze inrichting. 

Op basis van de informatie uit het dossier kan geconcludeerd worden dat de effecten van geluid en trillingen als niet aanzienlijk aanschouwd kunnen worden.

Licht of straling

Hinder door straling is niet te verwachten.

De exploitant treft de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen. Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt. Er is overal ledverlichting voorzien met bewegingssensoren zodat er geen licht onnodig blijft branden.

De effecten van licht of straling worden als niet aanzienlijk aanschouwd.

Bijstelling milieuvoorwaarden

De exploitant vraagt via mail een bijstelling aan van de milieuvoorwaarden, met name artikel 4.2.5.1.1.§1 dat het volgende stelt: 'bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximum hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/dag of 50 m³/maand of 500 m³/ per jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. 

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen:

  • Voor debieten > 2 m³/u of > 20 m³/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;
  • Voor debieten > 50 m³/u (lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat) of > 100 m³/u (lozing van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat): de plaatsing van debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen'.

Gelet op de herkomst van het afvalwater (54 m³/u) afkomstig van de loskades, is een volledig uitgebouwde meetgoot niet nuttig en kan toegestaan worden dat deze vervangen wordt door een controleput die toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. 

 

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 01/05/2020 tot 30/05/2020.

Resultaat: er werden 0 bezwaren ingediend.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:


Het advies van Vlaamse Milieumaatschappij - Advies Grondwater antwerpen werd niet tijdig aangeleverd, en zal in die zin als gunstig beoordeeld worden.

Opmerkingen adviezen:

///

 

Besluit

De omgevingsambtenaar geeft voorwaardelijke gunstig advies. 

 

Voorwaarden

m.b.t. de lozing van bedrijfsafvalwater:

  • de KWS-afscheiders worden regelmatig gereinigd. De afvalstoffen die vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar / makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid.
  • de exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheiders inspecteert en een logboek bijhoudt van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheiders op te volgen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist kennis te nemen van het verslag van de omgevingsambtenaar en maakt het zich eigen.

 

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist om vergunning te verlenen, onder voorwaarden, aan Euro-Gijbels Nv, Acaciastraat 21 te 2440 Geel voor een groothandel voor import en export van fruit en groenten gelegen te Acaciastraat 21, 2440 Geel, kadastrale ligging afdeling 13373, sectie K, perceelnummers 780 M2 en 782 E.

Artikel 3

Voorwaarden:

m.b.t. de lozing van bedrijfsafvalwater:

  • de KWS-afscheiders worden regelmatig gereinigd. De afvalstoffen die vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende inzamelaar / handelaar / makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid.
  • de exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheiders inspecteert en een logboek bijhoudt van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheiders op te volgen.

 


Artikel 4

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM zijn van toepassing.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:   https://navigator.emis.vito.be/

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid: 

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener; 

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing; 

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek: 

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden; 

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld. 

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken: 

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks; 

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht; 

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°. 

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014. 

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending. 

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier. 

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden. 

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is. 

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.