Terug
Gepubliceerd op 07/08/2020

2020_CBS_02284 - Omgevingsvergunning - Het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw (202000252 joh), gelegen Koppeleershoeven 40, kadastraal afdeling 4, sectie F, nummer 453/02F - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 03/08/2020 - 13:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Marleen Verboven, Ben Van Looveren, Marlon Pareijn, Francois Mylle

Afwezig

Griet Smaers, Bart Julliams, Tom Corstjens

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_02284 - Omgevingsvergunning - Het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw (202000252 joh), gelegen Koppeleershoeven 40, kadastraal afdeling 4, sectie F, nummer 453/02F - Vergunning 2020_CBS_02284 - Omgevingsvergunning - Het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw (202000252 joh), gelegen Koppeleershoeven 40, kadastraal afdeling 4, sectie F, nummer 453/02F - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 10/08/2020

 

  

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020069583

Dossiernummer gemeente: 202000252

 

De gemeente Geel heeft op 29/05/2020 een aanvraag tot een omgevingsproject ontvangen voor het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning en het slopen van een bijgebouw. De aanvraag werd op 11/06/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Anke Wilms 

Stelenseweg 94I te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Koppeleershoeven 40 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: afdeling 4, sectie F, perceel 453/02F

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: woongebieden

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in het gewestplan Herentals - Mol. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening

 

  1. Historiek
  • Stedenbouwkundige vergunning (OS): 04957, Nieuwbouw eengezinswoning - De vergunning werd verleend

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het slopen van een bijgebouw en het oprichten van een nieuwe tuinberging.

De woning wordt op het gelijkvloers uitgebreid en voorzien van spouwmuurisolatie en een nieuwe gevelsteen. De woning wordt tevens voorzien van een verdieping met een plat dak. De hoogte na de verbouwing bedraagt 6,15 m.

De afstand tot de Koppeleershoeven en de Badstraat is minstens 12 m.

De bouwdiepte blijft beperkt tot 14,99 m.

Tegen de achterste en linkerperceelsgrens wordt een tuinberging voorzien met een overdekt terras. De totale oppervlakte van het bijgebouw en het overdekt terras bedraagt  74,61 m². 

De bouwhoogte bedraagt 3 meter en het gebouw wordt voorzien van een plat dak.

 

  1. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werden 0 opmerkingen ingediend.

 

  1. Adviezen

Niet van toepassing.

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
 (Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langs twee gemeentewegen.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Resultaat: er werden 0 opmerkingen ingediend.

 

Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen met uitzondering van de tuinberging. Door de bouwheer werd tijdens de procedure gevraagd om het tuinhuis toch niet mee op te nemen in de aanvraag. Dit zal later worden aangevraagd.

De breedte van alle strikt noodzakelijke toestanden samen mag niet meer bedragen dan 6 m.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

Bouwheer zorgt voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De bestaande aansluitingen dienen herbruikt te worden op het openbaar rioleringsstelsel. Voor het DWA adviseren we een septische put (geen verplichting). De overloop van de septische put komt samen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). Het DWA moet aangesloten worden op de DWA-leiding. Bij deze woonuitbreiding is een hemelwaterput niet verplicht. De bouwheer voorziet volgens plan toch een hemelwaterput van 10.000L. De overloop van deze put gaat naar een infiltratievoorziening, dewelke wel verplicht is. De noodoverloop van de infiltratie wordt aangesloten op de RWA-leiding. De bouwheer moet zelf 2 huisaansluitputjes/toezichtsputjes DWA en RWA plaatsen. 

De plaatsing van een hemelwaterput is niet verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Indien er toch een hemelwaterput wordt geplaatst, dient deze aan volgende eisen te voldoen:

  • met een inhoud van min. 5.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;
  • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
  • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
  • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
  • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
  • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
  • het hemelwater dient herbruikt te worden door de aftappunten voorzien op het bouwplan.

Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 4737,5 liter te bedragen.
 De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 7,58 m² te bedragen.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bijj het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager , die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

    De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen met uitzondering van de tuinberging. Door de bouwheer werd tijdens de procedure gevraagd om het tuinhuis niet mee op te nemen in de aanvraag. Dit zal later worden aangevraagd.

    De breedte van alle strikt noodzakelijke toestanden samen mag niet meer bedragen dan 6 m.

    Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
     Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

    Bouwheer zorgt voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De bestaande aansluitingen dienen herbruikt te worden op het openbaar rioleringsstelsel. Voor het DWA adviseren we een septische put (geen verplichting). De overloop van de septische put komt samen bij het grijs water (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche). Het DWA moet aangesloten worden op de DWA-leiding. Bij deze woonuitbreiding is een hemelwaterput niet verplicht. De bouwheer voorziet volgens plan toch een hemelwaterput van 10.000L. De overloop van deze put gaat naar een infiltratievoorziening, dewelke wel verplicht is. De noodoverloop van de infiltratie wordt aangesloten op de RWA-leiding. De bouwheer moet zelf 2 huisaansluitputjes/toezichtsputjes DWA en RWA plaatsen. 

    De plaatsing van een hemelwaterput is niet verplicht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering dd. 05/07/2013 inzake hemelwaterputten. Indien er toch een hemelwaterput wordt geplaatst, dient deze aan volgende eisen te voldoen:

    • met een inhoud van min. 5.000 liter die met een pomp wordt uitgerust;
    • de volledige dakoppervlakte dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren;
    • de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering;
    • de hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw in gebruik wordt genomen; 
    • de hemelwaterput dient bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn;
    • de hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, die toegevoegd wordt in bijlage, terwijl de plaatsing dient te gebeuren voor het gebouw in gebruik genomen wordt;
    • het hemelwater dient herbruikt te worden door de aftappunten voorzien op het bouwplan.

    Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimum 4737,5 liter te bedragen.
     De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimum 7,58 m² te bedragen.

    De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

    De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160 mm.

    Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsnet.

    De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning;

    Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

    De afval- en regenwaters dienen via een gescheiden stelstel te worden afgevoerd.

    Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

    De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

    Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.