In december 2021 diende Stad Geel samen met partner IOK het projectvoorstel in 'Regionaal plugable incentiveringsplatform voor de
ondersteuning van de lokale economie en het beleid in ruimere zin via positieve
incentiveringsacties’ in het kader van de oproep City of Things 2021. Op 1 april 2022 werd deze projectaanvraag formeel goedgekeurd door VLAIO en op 1 september 2022 ging het project effectief van start.
Ondertussen vonden er brainstorms plaats met diverse stakeholders om het incentiveringsplatform vorm te geven:
- 10/10/2022 Brainstorm op beleidsoverleg
- 17/01/2023 Klankbordoverleg 1 met algemeen directeurs Geel, Meerhout, Oud-Turnhout, Herselt, Westerlo en algemeen directeur IOK
- 16/02/2023 Klankbordoverleg 2 met algemeen directeurs Geel, Meerhout, Oud-Turnhout, Herselt, Westerlo en algemeen directeur IOK
Tijdens deze overlegmomenten kwamen enkele conclusies naar voren wat betreft de scoping, mogelijke use cases en vereisten van het incentiveringsplatform. Belangrijk hierbij is dat deze punten als één geheel gelezen moeten worden, m.a.w. het platform dat binnen het City of Things-project uitgewerkt wordt moet de optelsom van deze conclusies kunnen verwezenlijken:
- Regionaal én lokaal: Het platform moet het leidend principe ondersteunen waarbij de 'uitgever' (het lokaal bestuur) bepaalt of de munt lokaal dan wel regionaal besteed kan worden. Het platform moet een wallet of digitale portefeuille bevatten waarin verschillende soorten munten kunnen zitten en moet eenvoudig uitbreidbaar zijn naar andere munten/punten, bv. Uitpas. Het is te complex om een sub-gemeentelijke munt te introduceren. Dat zijn munten die bijvoorbeeld enkel in een kernwinkelgebied of een handelsstraat besteed kunnen worden. Een initiatief van een groep bedrijven/handelaars om het platform te gebruiken om enkel bij hen kortingen te bekomen, lijkt dan ook niet onmiddellijk in het systeem te passen. Voor munten die op grotere gebieden enkel thematisch besteed kunnen worden (cfr. logica van Uitpas met enkel besteding bij vrijetijdsaanbieders) zou dat misschien wel moeten kunnen, zeker wanneer de gerichte besteding een incentive op zich is. In die optiek is de vergelijking met een Sodexo-kaart waarop zowel cadeau-, consumptie- als maaltijdcheques staan wel te maken.
- Verschillende munten: We dienen te waken over de veelheid aan soorten munten binnen de digitale portefeuille. Studies tonen aan dat gebruikers in staat zijn om maximaal een 5-tal verschillende munten te beheren. In eerste instantie wordt er gekeken naar de tweedeling tussen een lokale munt en een regionale munt. Sowieso zullen de meeste use cases er toe leiden dat gebruikers, naast een regionale munt, voornamelijk de lokale munt van hun eigen woonplaats bemachtigen.
- Gelijke tegenwaarde van munten: Het lijkt, in functie van de duidelijkheid voor de gebruiker, opportuun om de tegenwaarde van zowel de lokale munten als de regionale munt gelijk te trekken. Anders wordt het verhaal te moeilijk.
- Ter ondersteuning van lokale economie en projecten: Het project moet de mogelijkheid bieden om lokale economie/projecten/doelen voorop te zetten en moet de besteding van digitale munten kunnen beperken tot een specifieke gemeente of zelfs nauwer doel. Het platform moet toelaten om systemen rond cadeaubonnen op te nemen en kan ook gebruikt worden door het lokaal bestuur om premies, subsidies of beloningen uit te keren.
- Stimuleren van gedrag met maatschappelijke meerwaarde: Het platform moet de mogelijkheid bieden om incentiveringen te faciliteren waarbij het stimuleren van gedrag met maatschappelijke meerwaarde de voornaamste finaliteit is. Het platform moet toelaten dat dergelijke incentiveringen regiobreed uitgerold worden en dan ook resulteren in een digitale munt die regiobreed besteed kan worden.
- Financiering bij regionale munt gedragen door alle lokale besturen: Wanneer een use case wordt gehanteerd die inzet op het stimuleren van gedrag met maatschappelijke meerwaarde, dan lijkt het opportuun om dit vanuit een regiogedachte te doen en hiervoor samen te werken onder lokale besturen. Het is natuurlijk wel opportuun om een faire verdeelsleutel op te stellen, zodat lokale besturen op een onderling solidaire manier incentives financieren die toeleiden naar een regionale munt (bv. o.b.v. inwonersaantal). Het is immers onhoudbaar indien altijd dezelfde lokale besturen incentives steunen die naar een regionale munt leiden, waar andere lokale besturen altijd kiezen voor de lokale munt.
- Private financiering via lokaal bestuur: Wanneer een private speler (bedrijf) een incentive mee wil financieren, dan dient dit in overleg met het lokaal bestuur te gebeuren. Dit kan eventueel wel in ruil voor zichtbaarheid. Het inbrengen van privaat geld in het systeem is wenselijk voor de toekomstbestendigheid van het platform. Dienst Ondernemen heeft in het kader van het thema Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen contact opgenomen met Provincie Antwerpen en VOKA. VOKA heeft het Voka Charter Duurzaam Ondernemen ontwikkeld. De basisprincipes van dit charter zien er als volgt uit:
- Duurzaam ondernemen proactief te integreren in het bedrijfsbeleid
- Doelstellingen en concrete acties te formuleren in lijn met de door de VN geformuleerde SDG’s
- Te rapporteren over de geboekte resultaten aan een evaluatiecommissie
- Extern te communiceren over de uitgevoerde acties
- Bijkomend dienen bedrijven in de toekomst aan duurzaamheidsrapportering te doen. De richtlijnen hieromtrent zijn de volgende: “Beursgenoteerde bedrijven en bedrijven van openbaar belang moeten in 2025 rapporteren over boekjaar 2024. Andere grote bedrijven zullen voor het eerst moeten rapporteren in 2026, over boekjaar 2025. Beursgenoteerde kmo’s krijgen nog een jaar langer de tijd, zij moeten hun eerste rapport publiceren in 2027. Non-EU bedrijven met een vestiging in Europa krijgen het langst tijd om zich voor te bereiden, voor deze bedrijven geldt de verplichting vanaf het jaar 2029 (over boekjaar 2028).” Het bijdragen aan een systeem dat de regionale of lokale economie ondersteunt kan mogelijks concrete invulling geven aan de vereisten van het charter.
- Sturen aan de bestedingszijde is belangrijk: Het systeem zou moeten toelaten dat een lokaal bestuur of een groep van lokale besturen ook over mogelijkheden beschikt om lokale of regionale munten in de richting van lokale/regionale projecten te sturen, bv. van de munt verdiend bij een bepaalde use case gaat 50% naar de digitale portefeuille van de gebruiker en 50% naar een bepaald project/doel. Anderzijds moet de omgeving (bv. app) waarbinnen de digitale portefeuille geraadpleegd wordt ook aanzetten om de digitale munten te spenderen aan doelen met een maatschappelijke meerwaarde (bv. “schenk (een deel van) je digitale munten aan de slachtoffers van de aardbeving” of “steun de scouts bij de aankoop van een nieuwe tent”).
- Peer-to-peer mogelijkheden: Het platform moet de mogelijkheid bieden om munten te laten circuleren tussen particulieren onderling. Een use case rond 'het kleine helpen' moet op het platform ingeplugd kunnen worden en het platform moet koppelingen mogelijk maken naar andere systemen.
- Peer-to-peer wel, maar B2B niet: Burgers moeten in staat zijn om digitale munten te ruilen of aan elkaar munten te schenken. Belangrijk hierbij is dat de digitale munt niet verandert, m.a.w. een Geelse munt kan geen Meerhoutse munt worden aangezien dit de finaliteit (steunen van lokale economie) ondermijnt. Het lijkt vanuit de (para)fiscale regels niet wenselijk dat bedrijven met digitale munten andere bedrijven kunnen betalen. Fairville heeft in het verleden hieromtrent al wel wat informatie verzameld en zal deze samenleggen in het project om te kijken wat er eventueel toch zou kunnen (bv. tussen bedrijven en verenigingen).
- Achterliggende wallet: Het platform moet gebruikers via hun digitale portefeuille kunnen incentiveren om ook bij besteding te kiezen voor zaken met een maatschappelijke meerwaarde.
- Geen rechtstreekse omzetting van digitale munt naar euro door eindgebruiker: Er is consensus over het feit dat eindgebruikers de digitale munten zelf niet mogen kunnen inruilen tegen euro’s.
- Principes omtrent demurrage moeten mogelijk zijn: Wanneer cadeaubonnen verlopen, dan kunnen deze niet bestede digitale munten in een lokaal project gestoken worden of gebruikt worden om een incentive te stimuleren. Verdiende digitale munten mogen ook na een tijd een deel van hun waarde verliezen, waarbij de 'verloren' waarde ingezet kan worden voor lokale projecten of andere incentives. M.a.w. ook “niets doen” kan “goed doen” worden. Er wordt wel aangegeven dat waardeverlies niet vanaf dag 1 mag intreden en dat er onder lokale besturen best afspraken hieromtrent gemaakt worden zodat dit overal gelijkaardig is. Belangrijk hierbij is ook dat hetgeen er met deze bedragen aan digitale munten gebeurt ook inzichtelijk gemaakt wordt (niet zoals bij de Bongo-bon waarbij een niet bestede bon gewoon naar de uitgever gaat).
Toelichting use case 'Het kleine helpen'
Bij de deelnemers aan de klankbordgroep is er veel interesse om, op een gestructureerde manier, 'het kleine helpen' onder burgers te stimuleren en te organiseren. Hieronder wordt verstaan: praktische hulp (karweidiensten), emotionele steun of gezelschapssteun. O.a. in Meerhout worden de gemeentediensten bijvoorbeeld meer en meer bevraagd naar karweidiensten. Binnen het buurtplatform Hoplr (o.a. in Hulshout, Herselt, Olen en Grobbendonk) bestaat er reeds een mogelijkheid om -als burger- aan te geven dat je bereid bent om andere mensen te helpen, maar hierin zitten geen mogelijkheden tot vergoeding of appreciatie inbegrepen. Een platform aangeboden door het lokaal bestuur waarin dit wel kan, waarin eventueel ook budget van het lokaal bestuur of van bedrijven gepompt kan worden om minder gegoede burgers kansen te geven om beroep te doen op hulpverlening door vrijwilligers en waarin stimulansen bestaan om burgers elkaar te laten helpen, willen we binnen het City of Things project dan ook verder uitwerken. In de bijgevoegde presentatie heeft Fairville een eerste aanzet gedaan van hoe zo'n app rond het kleine helpen eruit zou kunnen zien en welke achterliggende flows er kunnen zijn. Dit geeft alvast een eerste indruk van wat een use case rond 'het kleine helpen' concreet zou kunnen inhouden. In de loop van het project zal deze use case in samenwerking met Fairville verder vorm krijgen.
Voor de use case rond 'Het kleine helpen' stelt Fairville voor om de doelgroep te beperken tot: mensen met een beperkt sociaal netwerk, kwetsbare ouderen, mensen in armoede, langdurig zieken, werklozen, mensen met een beperking (naar analogie met de literatuur beschikbaar over dit topic). Kan het college zich hierin vinden? Vindt het college dat de use case tot deze doelgroep beperkt moet worden (i.e. enkel zij kunnen via de aangeleverde tools 'hulp' vragen)? Of dienen we dit open te houden voor iedereen (i.e. iedereen kan via de aangeleverde tools 'hulp' vragen)?
Bijkomende use cases
Indien het college nog use cases wenst te suggereren in lijn met het meerjarenplan, dan kan dit uiteraard. Idealiter volgen deze use cases een flow gelijkaardig aan Bike2School en zetten zij aan tot een dynamisch/repetitief gedrag.