UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 28/03/2023
Door de leidend ambtenaar van het departement Omgeving werd een beroepschrift ingediend bij de deputatie tegen de omgevingsvergunning van de heer en mevrouw Cowé-Callebaut, Eindekens 70 voor de verbouwing van de zonevreemde woning gelegen Eindekens 70.
Argumenten beroepschrift
Er kan niet akkoord worden gegaan met de gunstige beslissing van het College van Burgemeester en schepenen van Geel dd. 12 december 2022.
A.
De leidend ambtenaar van het departement Omgeving kan niet akkoord gaan met de verbouwing van de open veldschuur tot een gesloten gebouw. Een veldschuur is een utilitaire constructie, bestemd voor de opslag en bescherming van stro tegen de weersomstandigheden.
Er bestaat geen vergunningsbasis om van dergelijke open constructie een gesloten gebouw te maken.
Artikel 4.1.1, 3° VCRO geeft als definitie van een constructie : “een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, al dan niet bestaande “uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds;”
Doorgaans hanteert de Raad voor vergunningenbetwistingen volgende definitie omtrent het begrip “gebouw”: “hetgeen gebouwd is, bouwwerk van tamelijke of aanzienlijke grootte en in het algemeen vervaardigd van duurzaam materiaal, dienende tot woning, samenkomst of andere maatschappelijke verrichtingen, tot berging (een pakhuis, arsenaal) als monument…”
In voorliggend geval is hooguit sprake van een bouwwerk. De open schuur kan geenszins als een gebouw worden aangemerkt. Gelet op de restrictieve interpretatie van de zonevreemde basisrechten, dienen de mogelijkheden voorzien in het decreet beperkend worden uitgelegd.
Artikel 4.4.23 VCRO is enkel van toepassing bij het verlenen van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een vergunningsplichtige functiewijziging van “een gebouw of een gebouwencomplex”. De bestaande constructie kan niet als een gebouw worden aangeduid. Artikel 4.4.23 VCRO kan derhalve niet worden toegepast.
B.
Ook voor het slopen van de verschillende kleinere volumes achter de woning en het samenvoegen tot één groot gebouwenvolume op een gewijzigde plaats ifv een zonevreemd gebruik bestaat er geen vergunningsbasis.
C.
In ondergeschikte orde: de leidend ambtenaar van het departement Omgeving gaat niet akkoord met de locatie van het “herbouwde bijgebouw” op de gewijzigde plaats, nl. meer naar achter op het perceel. De motivering van het college dat “Zo ligt het nieuwe bijgebouw meer naar achteren, waardoor het minder impact heeft op de omgeving” is onterecht.
Door de voorgestelde inplantingswijze van het bijgebouw meer naar achter op het perceel, richting open ruimte, wordt er een minder compacte gebouwencluster bekomen en derwijze wordt de open ruimte meer belast.
Dit is ruimtelijk niet wenselijk en in strijd met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat gericht is op een ontharding van het buitengebied en het beperken van het ruimtebeslag door zonevreemde functies.
Advies omgevingsambtenaar: geen advies
De bouwheer heeft de plannen aangepast ten gevolge van het bouwberoep tegen zijn vergunningsaanvraag en besproken met de dienst vergunningen. Het is bijgevolg niet opportuun een advies te verlenen op de plannen gezien er wijzigingsverzoek zal ingediend worden.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de intentie van de bouwheer op aangepaste plannen te voorzien tijdens de lopende beroepsprocedure. Het college van burgemeester en schepenen verleent bijgevolg geen advies.