UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 06/07/2023 (bindende eindtermijn)
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023035003
Dossiernummer gemeente: 202300109
De gemeente Geel heeft op 16 maart 2023 een aanvraag ontvangen voor het ophogen van landbouwgrond. De aanvraag werd op 23 maart 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Niels Haesen wonende te Doornboomstraat 29 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Doornboomstraat / en Stokt
Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nrs. 434G en 435
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
De aanvraag betreft de ophoging en egalisatie aan van een deel van een perceel landbouwgrond.
De grond in het deel dat wordt aangevraagd is lager gelegen, vertoond putten en is hobbelig.
Er blijven plassen staan en door de putten en hobbels kan men de grond niet fatsoenlijk bewerken, ook oogsten van het gewas is moeilijk.
Door egalisatie en opvullen van de putten zal deze grond een pak beter bewerkbaar worden en kan
men oogsten zonder problemen.
De aanvulling van het terrein zal uitsluitend gebeuren met niet-verontreinigde uitgegraven bodem,
meer bepaald uitgegraven bodem die een fysische scheiding heeft ondergaan en gereinigde
uitgegraven bodem die inzake fysische samenstelling voldoet aan de bepalingen van artikel 162 van
het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams
reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming.
De teelaarde zal worden verwijderd, er word niet-verontreinigde bodem bijgebracht, de bodem zal
worden geëgaliseerd waarna de teelaarde word terug geplaatst.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 2 april 2023 t.e.m. 1 mei 2023. Er werden 2 bezwaarschriften ingediend.
Op 25/04/2023 werd advies gevraagd aan Provincie Antwerpen, dienst Integraal Waterbeleid.
Advies: geen bezwaar
Op 5 mei 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Advies: geen advies
Op 30 maart 2023 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos
Advies: geen bezwaar
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langs 2 gemeentewegen.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Bovendien worden er geen belangrijke ondergrondse constructies gebouwd en worden er geen grachten gedempt, overwelfd, ingebuisd of beschoeid, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.
Functionele inpasbaarheid
Het ophogen van landbouwgrond stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.
Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.
De aanvraag heeft geen impact op het ruimtegebruik van het perceel. Het is en blijft een landbouwperceel.
Visueel-vormelijk
De aanvraag heeft geen impact op de visueel-vormelijke uitstraling in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
Mobiliteit
De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.
Bodemreliëf
De aanvraag heeft een impact op het bodemreliëf De bodem wordt immers opgehoogd om ten goede te komen aan de landbouwfunctie van het perceel.
Hinderaspecten – gezondheid
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving. De aanvrager dient immers alle maatregelen te nemen om geen (water)overlast te bezorgen aan de aanpalende percelen. Gezondheidsaspecten worden niet geschaad.
Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 2 april 2023 tot en met 1 mei 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 2 bezwaarschriften ontvangen.
Inhoud bezwaarschriften
Daar het perceel dat opgehoogd wordt aan de eigendom van de bezwaarindieners grenst, zal deze op het laagste punt zitten en gaat er nog meer wateroverlast zijn dan nu al het geval is.
De bezwaarindieners hebben enkele paarden in bezit en gebruiken deze landbouwgrond voor begrazing door de dieren.
Ze vrezen dat door het goedkeuren van de toelating tot ophogen van de grond ze hun paarden geen
dierenwaardig bestaan kunnen geven gezien ze niet meer op de weide kunnen omdat deze te nat worden.
Evaluatie bezwaarschriften
De ophoging van het perceel wordt gevraagd om het perceel beter te kunnen bewerken en om gemakkelijker te kunnen oogsten. Het zal dus een verbetering zijn voor de landbouwdoeleinden waarvoor het agrarisch gebied in eerste instantie dient.
De ophoging mag echter geenszins tot gevolg hebben dat de aanpalende percelen hierdoor meer water krijgen door afvloeing van het opgehoogde perceel. De aanvrager dient alle mogelijke maatregelen te nemen zodat al het hemelwater dat op zijn perceel valt, ook effectief op zijn eigen perceel wordt opgevangen en kan infiltreren. Dit zal als voorwaarde in de vergunning worden opgenomen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de goedgekeurde plannen.
De aanvrager dient alle mogelijke maatregelen te nemen zodat al het hemelwater dat op zijn perceel valt, ook effectief op zijn eigen perceel wordt opgevangen en kan infiltreren.
De ophoging mag niet hoger zijn dan de aanpalende percelen.
Er dient voldaan te worden aan de zorgplicht. Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de goedgekeurde plannen.
De aanvrager dient alle mogelijke maatregelen te nemen zodat al het hemelwater dat op zijn perceel valt, ook effectief op zijn eigen perceel wordt opgevangen en kan infiltreren.
De ophoging mag niet hoger zijn dan de aanpalende percelen.
Er dient voldaan te worden aan de zorgplicht. Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bvb. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz.