UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 24/03/2025
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024135979
Dossiernummer gemeente: 202400559
De gemeente Geel heeft op 14 december 2024 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een hobbystal voor paarden. De aanvraag werd op 23 januari 2025 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw DOMINIQUE VERHOEVEN wonende Velveken 64 te 2440 Geel en de heer WIM SEGERS wonende Velveken 64 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Velveken 64
Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nrs. 926A en 928A
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied met landelijk karakter
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Bouwcode goedgekeurd op 30 september 2024.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband goedgekeurd op 9 juni 2017.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven goedgekeurd op 5 juli 2013.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater goedgekeurd op 10 februari 2023.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag handelt over het oprichten van een hobbystal voor paarden, zeer beperkt gedeelte gelegen in woongebied met landelijk karakter en hoofdzakelijk in het agrarisch gebied.
Het betreft het bouwen van een paardenstal met 4 stallen en met een overdekte voederruimte.
Het voorgelegde ontwerp voldoet aan de “voorschriften hobbystal in agrarisch gebied voor weidedieren”:
- Eigendomsbewijzen van de paarden en het drachtsbewijs van de 2 merries zijn toegevoegd
- De eigenaar heeft voldoende graasweide in eigendom : het betreft percelen G928a en G151
7.654 m2 + 3.725 m2 = 11.379 m2
- De stal is gelegen binnen een straal van 50 m t.o.v. de woning
- De kroonlijsthoogte < 3.50 m
- De oppervlakte = 120 m2
- Niet gelegen in ruimtelijk kwetsbaar gebied
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 20 februari 2025 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij
Advies: gedeeltelijk ongunstig
Op 16 januari 2025 werd het advies ontvangen van AQUAFIN
Advies: voorwaardelijk gunstig
Er werd advies gevraagd aan Stad Geel dienst Openbaar Domein team Grijs maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn. Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.
Niet van toepassing.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen Velveken 64 te Geel, Sectie G, nrs. 926A en 928A stroomt af naar de Puntloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2° categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen district Grote Nete.
De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.
Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.
De totale aangesloten dakoppervlakte bedraagt 142 m². Het volume van de hemelwaterput moet minimaal 14200 liter bedragen.
Het dossier voorziet een hemelwaterput met een volume van 15000 liter, en is correct gedimensioneerd.
De overloop van de hemelwaterput sluit aan op de infiltratievoorziening. Er wordt een bovengrondse infiltratievoorziening voorzien met een volume van 4686 liter en een infiltratieoppervlakte van 11.36 m² en is correct gedimensioneerd.
Er is voldaan aan de gemeentelijke/provinciale/gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:
1. Functionele inpasbaarheid
De aanvraag speelt zich hoofdzakelijk af binnen gewestplanbestemming agrarisch gebied. De aangevraagde werken zijn toegelaten binnen het agrarisch gebied en stroken met VCRO art. 4.4.8/2 voor hobbystallen voor weidedieren.
Met toepassing van artikel 4.4.8/2 VCRO kan men, onder bepaalde voorwaarden, per hoofdzakelijk vergunde residentiële woning of bedrijfswoning één stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op beroepslandbouw, oprichten in agrarisch gebied. Het gaat hier enkel over de stalling, voor paardenpistes werden er geen aanvullende mogelijkheden gecreëerd.
De omgeving kenmerkt zich hoofdzakelijk in vrijstaande residentiële bebouwing.
Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager effectief weidedieren houdt of zal houden, de aanvraag bevat 2 eigendomsbewijzen plus drachtigheidsbewijs van dierenarts, volgend jaar wordt één van de merries opnieuw gedekt. De aanvrager heeft voldoende graasweiden in eigendom, het betreft percelen sectie G nrs. 928A en 151 met oppervlakte 7.654m² en 3725m² = 11.379m².
De stal kan enkel gebruikt worden voor het verblijf van weidedieren eventueel in combinatie met een beperkte bergruimte in functie van dit verblijf (hooi, voeder…).
De aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.
2. Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft een beperkte invloed op de mobiliteit.
3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De hobbystal heeft een oppervlakte van 120m² conform de richtlijnen van met VCRO art. 4.4.8/2 die max. 15m² stallingsoppervlakte en max. 15m² voederberging (stro + hooi) per weidedier voorziet. Graasweide 1000 à 2500m² per weidedier met een maximum van 4 weidedieren per hectare.
De totale bouwbreedte bedraagt 6 meter, bouwdiepte 22 meter, kroonlijsthoogte 3,50 voor het stallingsgedeelte en 3,10 meter voor het opslag gedeelte.
De nieuwe stal wordt ingeplant binnen een straal van 50 meter rond de eigen, vergunde woning en op 5 meter van de rechter perceelsgrens.
De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van de percelen. Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project.
4. Visueel-vormelijke elementen
De gevels worden uitgevoerd in gevelsteen, hellend dak in zwarte sandwichpanelen met pannenprofiel, poorten in staal met invulling in zwarte kunststofpanelen.
De aanvraag heeft een beperkte impact op de visueel-vormelijke uitstraling van de percelen.
5. Cultuurhistorische elementen
Niet van toepassing.
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
6. Bodemreliëf
Er worden geen terreinophogingen aangevraagd, met uitzondering van de infiltratievoorziening. Het bestaande maaiveld blijft behouden.
Er worden geen verhardingen aangevraagd.
7. Hinderaspecten
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
8. Stikstofdecreet
“De aanvraag omvat een project dat enkel verkeersgenererend is, maar dat geen verkeersdragend infrastructuurproject is. In dit geval moet de stikstofdepositie ten gevolge van de vervoersbewegingen van het project beoordeeld worden. Er moet daarbij zowel rekening gehouden worden met de aanlegfase als met de situatie na de aanleg van het project. De aanvrager heeft een inschatting gemaakt van de voertuigbewegingen en deze afgewogen aan de hand van de VITO-tabellen. De impact wordt geacht kleiner te zijn dan 1%:
Het project werd getoetst aan de hand van de VITO studie ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer’ en daar bijhorende tabellen. Hierdoor wordt aangetoond dat de impactscore van het project lager is dan 1% de minimisdrempel.
Er is vastgesteld dat het plan of project geen significante gevolgen zal hebben (samen met andere plannen of projecten) voor de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen ervan.
Op basis van de project-eigen effecten is er geen risico te verwachten op betekenisvolle aantasting van actuele en mogelijke toekomstige habitats in Habitatrichtlijngebied.”
9. Conclusie
Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig verenigbaar met de omgeving.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Het ongunstig advies heeft betrekking op de inplanting van de wadi (bovengrondse infiltratie) en niet op de hobbystal.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een perceel dat gelegen is in agrarisch gebied en gaat niet uit van een beroepsmatig landbouwbedrijf. De aanvraag moet bijgevolg afgetoetst worden aan de bepalingen die zijn opgenomen in Art. 4.4.8/2. van de Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening.
De vergunningverlenende overheid dient na te gaan of de aanvraag aan de bovenvermelde bepalingen voldoet en kan desnoods voorwaarden opleggen in de vergunningsbeslissing. Het aftoetsen van deze bepalingen vraagt geen landbouwkundige afweging. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij heeft dan ook niet geëvalueerd of voorliggende aanvraag past binnen de bepalingen van art. 4.4.8/2.
Omtrent de aangevraagde wadi wordt er een ongunstig advies geformuleerd. De wadi wordt voorzien in het achtergelegen agrarisch gebied. Echter hoort deze zuiver residentieel gerelateerde constructie en de bijhorende inrichtingswerken voorzien te worden binnen het landelijk woongebied. De afwenteling naar het achterliggende agrarisch gebied is onaanvaardbaar. Het agrarisch gebied dient maximaal gevrijwaard te blijven voor het beroepsmatig agrarisch gebruik.
De omgevingsambtenaar motiveert de aanvraag gunstig:
In de omgevingsvergunning wordt de voorwaarde opgenomen dat de wadi en bijhorende inrichtingswerken moeten voorzien worden in binnen het 50 meter diepe woongebied met landelijk karakter. Deze werkzaamheden zijn niet toegelaten in het agrarisch gebied.
Conclusie
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
De hobbystal heeft een oppervlakte van 120m². De totale bouwbreedte bedraagt 6 meter, bouwdiepte 22 meter, kroonlijsthoogte 3,50 voor het stallingsgedeelte en 3,10 meter voor het opslag gedeelte.
De nieuwe stal wordt ingeplant binnen een straal van 50 meter rond de eigen woning van de aanvrager en op 5 meter van de rechter perceelsgrens. In de omgevingsvergunning wordt de voorwaarde opgenomen dat de wadi en bijhorende inrichtingswerken moeten voorzien worden in binnen het 50 meter diepe woongebied met landelijk karakter.
Er worden (uitgezonderd de wadi) geen reliëfwijzigen uitgevoerd noch bomen gerooid.
Bestemming
De niet permanente hobbystal kan enkel gebruikt worden voor het verblijf van weidedieren, eventueel in combinatie met een beperkte bergruimte in functie van dit verblijf (hooi, voeder…).
Bestemming opslag voor louter materiaal en materieel is niet toegestaan.
Als gedurende een periode van vijf opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel of de percelen waarop de vergunning betrekking heeft, vervalt de verkregen omgevingsvergunning voor dergelijke stal.
Binnen de 6 maanden na het verval van de vergunning dient de stal worden afgebroken. Op deze manier kunnen gebieden die hoofdzakelijk zijn bestemd voor landbouw opnieuw gebruikt worden voor professionele landbouw in geval van langdurig ongebruik door hobbylandbouwer.
Ook artikel 4.4.8/2 omvat geen uitzonderingsbepaling voor eventuele aanhorigheden en er bestaat bijgevolg geen vergunningsgrond voor gerelateerde infrastructuur zoals een rijpiste, een stapmolen, verhardingen (al dan niet waterdoorlatend). Het al dan niet overdekt opslaan van voer, stro of mest zal moeten gebeuren binnen de maximale vloeroppervlakte zoals voorzien in het decreet.
De verwerking en afvoer/ ophaling van de mest en de mestsappen dient te gebeuren volgens het mestdecreet.
Riolering / hemelwater
Het project dient te voldoen aan de gewestelijke hemelwaterverordening van 10 februari 2023 en eventueel latere wijzigingen.
Gevolg dient gegeven aan het Hydraulisch Rapport van Aquafin dd. 16/01/2025 ref. P250000696.
Er dient rekening te worden gehouden met de volgende voorwaarden:
Afvalwater en hemelwater moeten volledig gescheiden worden. Er wordt een hemelwaterput geplaatst met een volume van 15000 liter. In de aanvraag is geen lozing van afvalwater voorzien.
De kanten van de wadi mogen niet steil aangelegd worden maar moeten flauw hellend zijn, zodat deze ook mee kunnen infiltreren. Men dient bovendien rekening te houden bij uitvoering van het dossier dat de gronden t.h.v. de toekomstige wadi niet verdicht worden om de optimale werking ervan te bewaren. Zo niet dienen ze opnieuw losgefreesd te worden voor definitieve aanleg. Het gras moet direct hydraulisch ingezaaid worden, bij voorkeur vóór de aansluiting van het water zelf, zodat het gras de kans krijgt om te groeien alvorens de wadi vol staat met water. Een alternatief voor hydraulisch inzaaien zijn vooraf ingezaaide, biologisch afbreekbare kokosmatten (ongewapend met plastiek of ijzerdraad). Merk wel op dat dit laatste een ecologisch minder interessant alternatief is wegens het gebruik van dominante en weinig diverse soorten.
Bij de uitvoering van de werken en de aanleg van de infiltratievoorziening(en) dient rekening te worden gehouden met de VLARIO richtlijnen infiltratievoorzieningen. De infiltratievoorzieningen mogen in geen geval drainerend werken. Voorbeelden van infiltratievoorzieningen kunnen gevonden worden op www.blauwgroenvlaanderen.be.
De infiltratievoorziening heeft een volume van 4686m³ en een infiltratieoppervlakte van 11,36m. Deze wadi is een zuiver residentieel gerelateerde constructie en de bijhorende inrichtingswerken moeten voorzien worden binnen het landelijk woongebied. De afwenteling naar het achterliggende agrarisch gebied is niet toegelaten.
Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Toegang tot het perceel
De bestaande oprit blijft behouden. Er wordt maximaal één inrit toegestaan ter hoogte van de rooilijn met een breedte van maximaal 4,50 meter.
Voor eventuele aanpassingen van het openbaar domein in functie van de toegankelijkheid van het perceel moet men aanvraag doen via de website van stad Geel https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.. De aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.
Er worden geen nieuwe verhardingen aangevraagd / vergund.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
De hobbystal heeft een oppervlakte van 120m². De totale bouwbreedte bedraagt 6 meter, bouwdiepte 22 meter, kroonlijsthoogte 3,50 voor het stallingsgedeelte en 3,10 meter voor het opslag gedeelte.
De nieuwe stal wordt ingeplant binnen een straal van 50 meter rond de eigen woning van de aanvrager en op 5 meter van de rechter perceelsgrens. In de omgevingsvergunning wordt de voorwaarde opgenomen dat de wadi en bijhorende inrichtingswerken moeten voorzien worden in binnen het 50 meter diepe woongebied met landelijk karakter.
De niet permanente hobbystal kan enkel gebruikt worden voor het verblijf van weidedieren eventueel in combinatie met een beperkte bergruimte in functie van dit verblijf (hooi, voeder…).
Bestemming opslag voor louter materiaal en materieel is niet toegestaan.
Er worden (uitgezonderd de wadi) geen reliëfwijzigen uitgevoerd noch bomen gerooid.
Bestemming
Als gedurende een periode van vijf opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel of de percelen waarop de vergunning betrekking heeft, vervalt de verkregen omgevingsvergunning voor dergelijke stal.
Binnen de 6 maanden na het verval van de vergunning dient de stal worden afgebroken. Op deze manier kunnen gebieden die hoofdzakelijk zijn bestemd voor landbouw opnieuw gebruikt worden voor professionele landbouw in geval van langdurig ongebruik door hobbylandbouwer.
Ook artikel 4.4.8/2 omvat geen uitzonderingsbepaling voor eventuele aanhorigheden en er bestaat bijgevolg geen vergunningsgrond voor gerelateerde infrastructuur zoals een rijpiste, een stapmolen, verhardingen (al dan niet waterdoorlatend). Het al dan niet overdekt opslaan van voer, stro of mest zal moeten gebeuren binnen de maximale vloeroppervlakte zoals voorzien in het decreet.
De verwerking en afvoer/ ophaling van de mest en de mestsappen dient te gebeuren volgens het mestdecreet.
Er worden (uitgezonderd de wadi) geen reliëfwijzigen uitgevoerd noch bomen gerooid.
Riolering / hemelwater
Het project dient te voldoen aan de gewestelijke hemelwaterverordening van 10 februari 2023 en eventueel latere wijzigingen.
Gevolg dient gegeven aan het Hydraulisch Rapport van Aquafin dd. 16/01/2025 ref. P250000696.
Er dient rekening te worden gehouden met de volgende voorwaarden:
Afvalwater en hemelwater moeten volledig gescheiden worden. Er wordt een hemelwaterput geplaatst met een volume van 15000 liter. In de aanvraag is geen lozing van afvalwater voorzien.
De kanten van de wadi mogen niet steil aangelegd worden maar moeten flauw hellend zijn, zodat deze ook mee kunnen infiltreren. Men dient bovendien rekening te houden bij uitvoering van het dossier dat de gronden t.h.v. de toekomstige wadi niet verdicht worden om de optimale werking ervan te bewaren. Zo niet dienen ze opnieuw losgefreesd te worden voor definitieve aanleg. Het gras moet direct hydraulisch ingezaaid worden, bij voorkeur vóór de aansluiting van het water zelf, zodat het gras de kans krijgt om te groeien alvorens de wadi vol staat met water. Een alternatief voor hydraulisch inzaaien zijn vooraf ingezaaide, biologisch afbreekbare kokosmatten (ongewapend met plastiek of ijzerdraad). Merk wel op dat dit laatste een ecologisch minder interessant alternatief is wegens het gebruik van dominante en weinig diverse soorten.
Bij de uitvoering van de werken en de aanleg van de infiltratievoorziening(en) dient rekening te worden gehouden met de VLARIO richtlijnen infiltratievoorzieningen. De infiltratievoorzieningen mogen in geen geval drainerend werken. Voorbeelden van infiltratievoorzieningen kunnen gevonden worden op www.blauwgroenvlaanderen.be.
Er wordt een infiltratievoorziening aangelegd met een volume van 4686m³ en een infiltratieoppervlakte van 11,36m. Deze wadi is een zuiver residentieel gerelateerde constructie en de bijhorende inrichtingswerken moeten voorzien worden binnen het landelijk woongebied. De afwenteling naar het achterliggende agrarisch gebied is niet toegelaten.
Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Toegang tot het perceel
De bestaande oprit blijft behouden. Er wordt maximaal één inrit toegestaan ter hoogte van de rooilijn met een breedte van maximaal 4,50 meter.
Voor eventuele aanpassingen van het openbaar domein in functie van de toegankelijkheid van het perceel moet men aanvraag doen via de website van stad Geel https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein.. De aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.
Er worden geen nieuwe verhardingen aangevraagd / vergund.